Alsjeblieft, een cadeautje.
Jezus, wat een grote fles.
Maar zulke dure parfum heb ik nog nooit gehad.
Je revient.
Ik kom terug.
Ja, dat hoop ik.
Hier bedoel ik, bij ons.
Altijd.
Oh, dat is waar ook.
Je krijgt nog een telefoontje.
Intercommunaal.
Van wie?
Van je vrouw.
Je revient.
Ik heb niet de minste behoefte om met haar te praten.
Waarom?
Ik zou niet weten waarvoor.
Wil je graag dat ik met haar praat?
M'n zorg.
Het is jouw vrouw.
Wil je het of niet?
Het is jouw telefoon.
Ik vraag je iets.
Wil je dat ik met haar bel, ja of nee?
Nee.
Wat wil je dan?
Niks, niks, niks.
Ja.
Ja, dat ben ik.
Nee, ik wilde niet praten.
Maar ze heeft me gebeden.
Zijn naam is Edith.
Je dacht niet dat ik een celebriteit kan blijven, toch?
Je zult er niet van profiteren.
En ik heb zelf geen profiteit gehad tijdens de jaren dat ik een celebriteit ben geweest.
Je hoeft heus niet te denken dat ik daarom huil.
Ik heb de helft niet eens verstaan.
Edith.
We hebben elkaar nodig.
Ze laat me niet los, ze behekst me.
Waar leef ik voor als het niet voor jou is?
Edith, je moet me helpen.
Hoe dan?
Door me nodig te hebben, door van me te profiteren.
Wat zal je tegen mij nooit zeggen?
Wat?
Het waren woorden tussen man en vrouw.
Die zijn anders.
Eigener.
Woorden die mij buitensluiten.
Woorden zoals in dat oude Franse chanson.
Manon.
Je l'ai dans la peau.
Onder mijn huid.
Liefste.
Kom.
We maken het lief.
We maken het lief.
We maken het lief.
We maken het lief.
We maken het lief.
We maken het lief.
La la la ra la la ra la la la la.
La la la.
La la.
Het is de wind, het is de regen, het zijn de stemmen van de nacht
Het is de tijd die voorbij gaat, ongemerkt en fluisterzacht
Het is de stroom van het leven, door de nerven van het hout
Door het bloed van mijn liefste, die ik in mijn armen houd
La la la la, la la la la, fais un amour, fais un amour, fais un amour
Het is een hand die kan strelen langs de paden die hij vindt
Het is een mond die zijn weg zoekt naar een fluwelen labyrinth
Het is een oog dat verduistert, het is een oog dat verduistert
Tot een diep opalen gloed, als de zee van ons wezen
Onontkoombaar stijgt tot vloed
La la la, la la la, fais un amour, fais un amour, fais un amour