Ik weet waar ik jou de grootste dienst mee bewezen heb.Ziek worden.Je kan me nog een veel grotere dienst bewijzen.Beter worden.Hoeveel kans heb ik?Honderd procent.Dat bedoel ik niet.Ik bedoel...Marcel.Ik hou van je.Maar dat hoef ik niet te zeggen, dat weet je.Ja.Ik zal proberen het niet te dikwijls te zeggen.Wat vind je van twee keer per week?Je kan het wat mij betreft niet vaak genoeg zeggen.Daar leef ik van.Hij zegt, je bent lief.Hij zegt, je bent mooi.Hij zegt, ik wil bij je zijn.Hij zegt...Kom eens hier.Hij zegt, ik verlang.Maar zijn liedje heeft nooit een refrein.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.O God, waarom zeg je dat niet?Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Is nooit het refrein van je lied.Ik weet wel dat het oud is en verschrikkelijk afgezaagd.Maar het blijven toverwoorden waar een vrouwenhart om vraagt.Het is toch niet zo moeilijk.Het is geen Grieks en geen Sanskrit.Of is het soms niet waar?O God, waarom zeg je dat dan niet?Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je.Nu zet ik mezelf.Ik weet niet waarom.Voorlopig maar op.Pransom.Ik hou twee keer per week.Mijn lilieput preek.Met vier woordjes die wonderen doen.Ik hou van je.Ik hou van je.Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je, oh God, waarom zeg ik het niet meer?Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je, ik denk het toch ook telkens weer.Ik weet wel dat het oud is, maar het is zo vreselijk waar, zo zonder voorbehoud, zo onvoorwaardelijk, zonder maar.Ik zou het willen zeggen, willen roepen elke keer, nu wacht ik totdat jij het zegt, anders kan ik het ook niet meer.Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je.Ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je, ik hou van je.