Heel de week speelt ze door zijn gedachten.
Heel de week mist hij haar stem en haar lach.
Zes dagen lang kijkt hij uit naar die ene,
korte maar zekere zaterdag.
Zaterdag is er dan eindelijk die middag.
Wat zal ze aanhebben?
Komt ze te laat?
Zaterdag,
klein en nerveus in zijn auto,
wacht hij haar op
om de hoek van de straat.
Daar komt ze aan,
hip en wel, met haar krullen.
Weg is die angst, van ze komt niet misschien.
Zaterdag is het,
en blij zit hij naast haar.
Zaterdag mag hij Sandra zien.
Iedere keer moet hij toch even wennen.
Wil hij iets liefs zeggen, weet niet goed hoe.
Aarzelt, wat zullen we?
En ze zegt vlijend,
hartes weer papa en signiacto.
Godzijdank lacht ze,
praat ze, vertelt ze.
De meester is def en de poes is weer zoek.
Ongemerkt rijdt hij harder dan anders.
En hij ziet klokken op iedere hoek.
Zo heeft de rechter beslist en vier uur
is er voor hem in een vast stramien.
Zaterdag is zijn alimentatie.
Zaterdag mag hij Sandra zien.
Sandra ronddansend in Arthus en daarna Sandra doodstil in de signiac.
Onder de tekenfilm in het veilige donker,
stopt hij een Rix in haar mantelzak.
Daarna een ijsje
en daarna nog cola.
Hij neemt er ook één,
maar het smaakt hem niet best.
Laatste half uur, er is niks meer te zeggen.
Rijdt ze zomaar wat rond door Nieuw-West.
Zes uur zet hij haar af op het hoekje.
Denkt veel te wijs voor een meisje van tien.
Zaterdag laat heeft hij teveel gedronken.
Volgende week mag hij Sandra zien.
Đang Cập Nhật
Đang Cập Nhật
Đang Cập Nhật