Vannacht werd ingebroken
in mijn ribbenkast.
Mijn hart werd gestolen,
de deur was nogthans vast.
Werd ik misschien betoverd?
Sliep ik dan zo diep?
Wie heeft mijn hart veroverd?
Wie kwam in het geniep?
Ik had
nogthans gezworen,
voor mij geen liefde meer.
Ze trekt de
diepe sporen
en ik heb geen verweer.
Wie heeft mijn hart gestolen?
Alsjeblieft.
Wie heeft mijn hart gestolen?
Wie heeft er mijn lief?
Wie heeft mijn hart gestolen?
Houd,
houd te diep.
Ik heb mijn hart verloren,
aan wie dat weet ik niet.
Zet toch een stap naar voren,
als je me zo graag ziet.
Het hart dat je kwam halen,
is eenzaam en doorweekt.
Het is zompig van de tranen,
zorg dat je het niet breekt.
Had je erom gevraagd,
ik had het je gegeven.
Misschien niet voor altijd,
maar wel voor heel mijn leven.
Wie heeft mijn hart gestolen?
Alsjeblieft.
Wie heeft mijn hart gestolen?
Wie heeft er mijn lief?
Wie heeft mijn hart gestolen?
Houd,
houd te diep.