Vanochtend hebben ze mijn grootvader geplant
In een putje op het kerkhof aan de Schaduwkant
Vanochtend hebben ze mijn grootvader geplant
Ik droeg een zwart kostuum en ik had een handschoen in mijn hand
Terwijl Grootmoa zijn bedden wees gegroet las,
Moest ik daar met een palmtakje staan En
ze weende dat het nog veel te vroeg was
Toch is Grootva zonder wachten dood gegaan
Ons huizing vol vernuchten zwarte toeken
Er klonk overal gesnotter en getreur
Nadat iedereen hem nog een keer kwam bezoeken,
Droeg mijn Grootva naar buiten langs de deur
De dragers wilden hem te voet niet dragen
Naar het land,
daar weggevlogen zielen En schoven hem in een zilvergrijze wagen
Vol met bloemen en groene reservewielen
Witte roosjes werden op de kist gegooid
Maar dat van mij,
dat was ernaast gevlogen En de pastoor
heeft gewijd water rondgestrooid
Omdat anders Grootva uit zou drogen
En de pastoor zei dat hij ooit zou wederkeren
Maar pas na dat God het heeft gezegd
En opdat hij het niet eerder zou proberen
Wordt er straks een dikke steen op hem gelegd
En toen speelde plechtig de fanfare Een drie uur
durend afscheidslied
En de hemel scheurde open als het ware
En het regende emmers vol verdriet
Vanochtend hebben ze mijn Grootvader geplant
In een putje op het kerkhof aan de Schaduwkant
Vanochtend hebben ze mijn Grootvader geplant
Ik droeg een zwart kostuum en ik had een handschoen in mijn hand