MUZIEK
En daarop lag een linnen doek.
Ka-di-ka-do-ne-ke-ke-da.
Hij dacht, wat zal ik daarmee doen?
La-be-di-la-be-da-la-be-do-ni-ja.
Hij dacht, wat zal ik daarmee doen?
Se-si-li-ja.
De kleermaker bij hem op de hoek.
Ka-di-ka-do-ne-ke-ke-da.
Die maakt ervan een mooie broek.
La-be-di-la-be-da.
La-be-do-ni-ja.
Die maakt ervan een mooie broek.
Se-si-li-ja.
Toen hij die broek had aangedaan.
Ka-di-ka-do-ne-ke-ke-da.
Toen ging hij voor zijn vrouwtje staan.
La-be-di-la-be-da-la-be-do-ni-ja.
Toen ging hij voor zijn vrouwtje staan.
Se-si-li-ja.
Zegt vrouwtje, zei hij, vrouwtje klein.
Ka-di-ka-do-ne-ke-ke-da.
Staat mij die nieuwe broek niet fijn.
La-be-di-la-be-da-la-be-do-ni-ja.
Staat mij die nieuwe broek niet fijn.
Se-si-li-ja.
Die broek, die zit jou veel te strak.
Ka-di-ka-do-ne-ke-ke-da.
Als je één keer bukt, dan zegt die krak.
La-be-di-la-be-da-la-be-do-ni-ja.
Als je één keer bukt, dan zegt die krak.
Se-si-li-ja.