En Alfred Jodokus Kwak waggelde verder.
En na ongeveer zeven kilometer waggelen kwam Alfred zijn vriendin de rivier tegen.
Die ongelooflijk smerig was.
Alfred, mijn water is niet wat het was.
Soms lijk ik wel een olieplas.
Soms lijk ik wel een olieplas.
Je kon mijn diepste zien.
is niet goed.
Zo gaat toch alles mis.
Ik ben een ongelooflijk vriendin.
Ik ben een ongelooflijk vriendin.
Ik ben een ongelooflijk vriendin.
Ik ben een ongelooflijk vriendin.
Ik ben een ongelooflijk vriendin.