Jij bent in mijn gedachten als ik slenter door de stad.
Ik kan het niet geloven,
jij bent niet meer bij mijn schat.
Wij waren zo gelukkig,
dat zag niet iedereen.
Het is zo onrechtbaar,
zo gemeen.
Want een leven zonder jou,
dat is toch geen leven.
Nooit die armen meer onderheen,
samen zijn was zo strevend.
Want een leven zo alleen,
heeft dat nog gewaarde?
Ik vraag het me af,
zonder jou is het leven een straf.
Waarom moest *** gebeuren?
Vraag ik mezelf steeds af.
Nooit meer zie ik die glimlach,
ja ik mis je iedere dag.
Jij was de spil in mijn leven,
wat moet ik zonder jou?
Je fluistert in mijn oor,
ik hou zo van jou.
Want een leven zonder jou,
dat is toch geen leven.
Nooit die
armen meer onderheen,
samen zijn was zo strevend.
Want een leven zo alleen,
heeft dat nog wel waarde?
Ik vraag het me af,
zonder jou is het leven een straf.
Want een leven zonder jou,
dat is toch geen leven.
Nooit die armen meer onderheen,
samen zijn was zo strevend.
Want een leven zo alleen,
heeft dat nog wel waarde?
Ik vraag het me af,
zonder jou is het leven een straf.
Ik vraag het me af,
zonder jou is het leven een straf.