Ah, Witzafeij, monden laken, sluier van kant en een gouden ring.
Witzafeij, fronsen klaken, nu trouwt een ander voor altijd mijn lieveling.
Hier komt zij in haar bruidsjapon, als een koningin.
Ik hield altijd van haar alleen, al van het begin.
Sinds mijn jeugd heb ik gedroomd, hoe het een zou gaan.
Ik zag haar in die domme droom, met mij voor het altaar staan.
Witzafeij, monden laken, sluier van kant en een gouden ring.
Witzafeij, fronsen klaken, nu trouwt een ander voor altijd mijn lieveling.
Straks kus ik voor het laatste bruid, en wens haar geluk.
Maar hoe leeg zal mijn hart dan zijn, al mijn illusies stuk.
Ik dring elke traan terug, als het kerkhoor zingt.
Want zij zal voor een ander zijn, als het er voor juichend klinkt.
Witzafeij, monden laken, sluier van kant en een gouden ring.
Witzafeij, fronsen klaken, nu trouwt een ander voor altijd mijn lieveling.