Wie thuis hoort bij de rijken en zich moet laten kijken
en op de pier moet zitten om anderen te bevitten
Wie een auto moet besturen, al zal hij hem één dag huren
en onder het chaufferen, luid zitten converseren
Zeg sjas, als ik dan niets ga met mijn Espano-Suiza
dan stuur ik je een kaartje, ik maak nog een boulevaartje
Of wie in het luxebad zwemt en daarna naar de stad trempt
Wie weet wat knal en chic is, maar niet wat romantiek is
Doch wie op scheve schoenen, gespeend is van miljoenen
Of het uitgaand leven moe is, en liever antrenuwen is
Kan desnoods met een krant aan, eens naar het stille strand gaan
Waar kinderen kuilen graven, en oude opa's draven
Waar mensen eerlijk zweten, en apennootjes eten
Waar ijskolieden leuren, en harde bokken scheuren
En menig een zegt, lieve schat, ik heb een goeie week gehad
Ik breng mijn weekend door, met jou in Scheveningen
De zee is lauw, de lucht is blauw, in Scheveningen
Daar kan je braaien in het zand, met een ijsko in je hand
Zo samen, aan het stille strand, in Scheveningen
Een spraakzame familie, met Mokums domicilie
Dat hoor je aan hun spietsen, met pakjes brood op fietsen
En schoongewassen voeten, omdat ze baaien moeten
Eet smakkend zure stokken, en kleffe noga blokken
Maar slaakt koekette gillen, waarvan de duinen trillen
Ze poedelen in het water, een klein geschil ontstaat er
Pa heeft zich aangekleed, en een pantalon vergeten
Moe zegt, het is nonchalance, omdat je stinkt te sjansen
Pa zegt, wat hatelijkheden, betreffend ma's verleden
Ma wenst hem enkele rampen, van koorts tot lichte krampen
Pa zegt, als het nou moet schatten, dan vaaf ik op een bloedbak
Ben je dan pesten vrijkleer, ik maak de rode zij hier
Pa zegt, het is waar per duimen, er zou haast ruzie komen
Hij kietelt maar weer in haar zij, en met een zandbas neuriet hij
Ik breng mijn weekend door, met jou in Scheveningen
De zee is lauw, de lucht is blauw, in Scheveningen
Daar kun je braaien in het zand, met een ijsko in je hand
Zo samen, aan het stille strand, in Scheveningen