Ik hoorde een verhaal van een vluchtend gezin.Ze waren al weken op pad, een vader, een moeder en een kleinkind.Weg van het moorden, de dood, hun oude stad.Ze namen de benen, ze zijn er gegaan, over bergen, de zeeën, woestijn.Wij hadden toch ook hetzelfde gedaan, als je stond in hun schoenen en voelde hun bittere pijn.Verlatend en vluchtend, ze gingen op pad.Ze gingen op weg, overleven, dat was hun wens.Ze zijn hier nu vreemd, het wordt duidelijk gezegd, Rijkland.Ze staan aan je grens, ze staan aan je grens.De vader, de moeder en een kleinkind.Ze vonden een land, een bestaan.De man kon wat werken, dat gaf wat gewin.Maar hij bleef toch een vreemde, een mens, zonder een naam.De moeder had heimwee en met haar verdriet.Keek zij naar haar kind en haar man.Kon ze ooit terug, ze zong stil haar lied.Een lied van de weemoed van ooit, haar oude land.Verlatend en vluchtend, ze gingen op weg.En wie heeft hun angstkreet gehoord?Ze zijn hier een vreemde, het wordt duidelijk gezegd, Rijke Kerk.Ze staan aan je poort.Ze staan aan je poort.Het kind groeide op in dat andere land.Toch deed de dood hem nog pijn.En zou hij nog opstaan van die duistere kant.Zou het kind ooit spelen en kind.Gewoon kind kunnen zijn.Men bekeek hen naar gwanen, ze waren geen mens.Niet van ons, dat vluchtelinggezin.Men zag niet de kans, herkende geen wens.De hoop en belofte die schuilt, in ieder kleinkind.Verlaten, niet meer, niet meer.Verlatend en vluchtend, ze gingen op weg.Ze zochten de hoop en hun thuis.Ze zijn hier een vreemde, het wordt duidelijk gezegd, Rijke Mens.Ze staan voor je huis.Ze staan voor je huis.Ze staan voor je huis.Ze zijn uiteindelijk.Ze zijn uiteindelijk huiswaarts gegaan.Het gevaar leek geweken voorbij.Het kind groeide op en is weggegaan.De weg tussen leven en dood.Van jou en mij.Hij is over water en wegen gegaan.Zijn naam is Iman.Zijn naam is Manuel.Je komt hem nog tegen.Je ziet hem nog gaan.En als je hem ziet.Herken jij hem wel.Sure mom!голос over AMP