Ik weet niet wat er met me is, ik voel het hier, er is iets mis, het doet pijn en toch ook niet.De school is uit en ik zit hier, het is allang al over vier, als niemand me maar ziet.Als de jongens van school me hier zagen, op de stoep op zo'n vreemde tijd, dan zouden ze zeggen kijk hem eens.Hij loopt in het geheim met de meid, maar waarom zit ik hier nog zo laat, ik wacht tot de deur open gaat.Ik ben verliefd, verliefd, verliefd op je vrouw Van Damme.Ik ben verliefd, verliefd, verliefd op je vrouw Van Damme.Ze geeft les in Algebra, ik hou niet van Algebra, maar ik leer mijn Algebra, want zij geeft les in Algebra.Ik ben verliefd op je vrouw Van Damme en ik wou...Wist ik maar wat ik wou.Ik ben verliefd, verliefd, verliefd, ik droom er s'nachts van.Een heldin wordt belaagd in mijn droom, oh het is je vrouw Van Damme.Ze roept me ik ben de held, gauw is de schurk geveld, dan volgt een dolk gevecht en is de strijd beslecht.Ik red en ontvoer en kus je vrouw Van Damme en ik wou...Wist ik maar wat ik wou.Dag Wim.Oh, dag juffrouw Van Damme.Wacht je op iemand, Wim?Nee, nee, juffrouw.De school is dicht, Wim.Ik weet het, juffrouw.Wou je iets vragen, Wim?Eh, nee, nee, juffrouw.Is er iets niet in orde?Ja, juffrouw, ik bedoel, nee, juffrouw.Nou, kom dan, Wim.Nee, juffrouw.Wim, wees verstandig.Dag, Emmie.Dag, schat.Ik ben een beetje laat.Lieveling, niet waar de jongen bij is.Aha, waarom niet?Dag, Wim. Tot morgen.Ah, eigenaardige jongen.Wel aardig.Als er iemand is die ik haat, is het juffrouw Van Damme.Het is gewoon een mens van de straat, die juffrouw Van Damme.Al geeft ze me achten of negens of tienen.Dat helpt niks, mijn sympathie kan ze niet meer verdienen.Ik haat dat oude mens van Van Damme en ik wou...Oh, ik wou dat ik dood was.