Zonnestralen dwars door me heen.
Ik zie de wereld door mijn tranen.
Voel me zo alleen.
Mijn handen op de koude grond.
Mijn oren doof, een droge mond.
Was jij maar nooit weggegaan,
dan had ik jou nog hier bij mij.
Maar ik zie je overal.
Onverwachts en zomaar uit het niets.
Het regen die op je valt,
vanuit de blauwe lucht.
Ik kan het niet verklaren.
Er moet haast wel meer zijn,
tussen hemel en aarde.
Zonnestralen dwars door ons heen.
Al die mensen, zoveel mensen.
Toch ben jij alleen.
Mijn hart heeft nooit zo'n pijn gedaan.
Amper op mijn benen staan.
Was jij maar niet hier bij ons,
dan had ik jou nog hier bij mij.
Maar ik zie
je overal.
Onverwachts en zomaar uit het niets.
Het regen die op je valt,
vanuit de blauwe lucht.
Ik kan het niet verklaren.
Er moet haast wel meer zijn,
tussen hemel en aarde.
Een vlinder in de winterzon.
Ons liedje in een stadion.
Ik wou dat er een God bestond,
die jou terug naar me brengen.
Maar ik zie je overal.
Onverwachts en zomaar uit het niets.
Het
regen die op je valt,
vanuit de blauwe lucht.
Ik kan het niet verklaren.
Er moet haast
wel meer zijn, tussen hemel en aarde.
Want ik zie
je overal.
Tussen hemel en aarde.