En dan is het nu weer tijd voor ons leuke telefoonspelletje en het los ontbijt.Zoals we altijd maar hopen dat er wordt opgenomen.Hier heb ik Vlissingen al en nou eens even kijken of meneer Van den Broek thuis is.En de Juliana aan Laan 17 zou zeggen, hij weet dat we hem bellen.Dus hij zou wel ogenblikkelijk naar het toestel hollen om het zo vlug mogelijk op te nemen.Dat doet hij niet.Zeker even bezig met een karweitje op zolder.Of in de kelder.Of achter in de tuin.Met Van den Broek?Ah, meneer Van den Broek, met een tros ontbijt.Zo spreekt u. Ik heb u wel uit een verre hoek van het huis moeten halen, geloof ik, hè?Nee hoor, ik zat vlak naast het toestel. Ik wist immers dat u bellen zou.Oh, maar het duurde nogal lang voordat u opnam, bedoel ik.Ja, maar ik had nog nooit mijn eigen telefoon over de radio gehoord.En daar heb ik even naar geluisterd.Oh, juist, meneer Van den Broek.Nou, dan beginnen we maar meteen met het spelletje.U weet hoe het gaat. U krijgt van ons twee minuten de tijd...om zoveel mogelijk woordjes te maken van een ander woord...en dat woord is voor u Rotterdam.Rotterdam.Heeft u dat begrepen?Ja.Dan gaan uw twee minuten nu in, meneer Van den Broek.Kan ik er nou beginnen?Ja, ja, ja.Rotterdam, hè?Ja.Amsterdam, Wonnekendam, Werkendam.Nee, nee, nee, meneer Van den Broek. Wacht eens even.Nu heeft u het niet begrepen, hè?U krijgt van ons een woord op en dat is dus Rotterdam.Rotterdam.Ja.En nu is de bedoeling dat u zoveel mogelijk...andere woorden daarvoor maakt.Ja, ja.Andere woorden. Begrijpt u wat dat zeggen wil?Ja.Ja, dan mag u weer beginnen, hoor, meneer Van den Broek.Rotterdam.Ja.Rotjeknor, vijenoord.Nee, nee, nee, nee, meneer Van den Broek.Nou is het u toch nog niet helemaal duidelijk, hoor.U krijgt van ons een woord op en dat is dus Rotterdam.En nu is de bedoeling dat...Rotterdam.Ja.En nu is de bedoeling dat u zoveel mogelijk woordjes maakt...van de lettertjes die in het woordje Rotterdam voorkomen.Ja, ja.Hè, dus er komt bijvoorbeeld een R en een O en een T in voor.Ja.En dan heb je het woordje...Rot.Juist.Oh, wacht even.Maar nou begrijp ik wat u bedoelt, hoor.Nee, dan mag u weer beginnen, meneer Van den Broek.Kan ik weer beginnen?Gaan we gaan.Rotso, rot...Nee, nee, nee, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh, oh.Jammer, jammer, jammer.Het is weer fout, meneer Van den Broek.Ik kan nu echt...Moet ik ophouden.Ik moet aan de andere kant.Maar ik zal u nog één kans geven.Luistert u goed, meneer Van den Broek.U krijgt van ons een woord.Want het is dus Rotterdam.Rotterdam.Ja.En nu is de bedoeling dat u zoveel mogelijk woordjes maakt.Dus daarnet hadden we het woordje rot.Ja.Maar dat kun je natuurlijk bijvoorbeeld ook omdraaien.Ja.Hallo.Met Van den Broek.Meneer Van den Broek.We hadden net het woordje rot.Ja.Maar dat kun je natuurlijk ook omdraaien.Ja, dat zei u, ja.En dan heb je het woordje...Het tor...Juist.Oh, wat steffen.Maar nou begrijp ik wat u bedoelt, hoor.Helemaal.Helemaal.Dan mag u weer beginnen, meneer Van den Broek.Kan ik weer beginnen?Na uw gang.Pop.Lepel.Lol.Kok.Neem.Neem.Dat is er ook één.Nee, nee, nee.Sis.Oh.Stop maar, meneer Van den Broek.Het is niet goed.Ik moet het echt fout rekenen.Ja, maar u zegt al dat het woordje...Het woordje moest er zijn die u om moest kunnen keren.Nee, meneer Van den Broek.Dat zei ik niet.En wat verdomme.Ja.Heel vervelend, meneer Van den Broek.Ik kan het echt niet goed rekenen.Ik kan u dus ook die platenbon niet sturen.Want de vorige kandidaat had het al na drie keer uitleggen begrepen, meneer Van den Broek.Maar, maar, maar, maar, maar.Ik mag u wel een cheque sturen van duizend gulden.Want u heeft een prima idee geleverd voor het draai.Het woordje nog reeds rond.Een nieuw lullig trotspelletje, meneer Van den Broek.