Zo kon het toch niet zijn
Tot zeling zonk men zondagenkorten terwijl ik al trager leek,
het blauw in men ogen verbleek.
Zo kon het toch niet zijn,
dat alles waarin ik ooit geloofde,
zo onbetrouwbaar en vaag kon zijn.
Men hoofd en de wereld te klein.
Ik schiep men aarde,
hield men onvereind,
met sterke verhalen op rij.
Bergen en dalen verkleind,
dat is waar ik groot in kon zijn.
Nu doof ik het heetste vuur,
met water van woorden, koele wijsheid,
voor een jaar ga men geesten en leven voor altijd met de waarheid.
Een onbeschreven blad,
maagdelijk *** en zo geduldig,
ik geef je men woord,
men ziel,
men taal,
zo kom ik steeds op verhaal.
Ik schiep men aarde,
hield men onvereind,
met sterke verhalen op rij.
Bergen en dalen verkleind,
dat is waar ik groot in kon zijn.
Ik
schiep men aarde,
hield men onvereind,
met sterke verhalen op rij.
Bergen en dalen verkleind,
dat is waar ik groot in kon zijn.
Dat is waar ik groot in kon zijn.
Dank u wel.