De wereld om me heen blijft even stilstaan.
Ik hoor nog steeds de echo van je stem.
Het voelt alsof je al mijn tijd verspeeld hebt.
In twijfel soms of ik jou nog wel ken.
Ik kijk om me heen, me heen, me heen, me heen.
Er is niemand,
niemand anders dan ik alleen,
alleen,
alleen.
Ik kijk je diep aan in je ogen.
En voor het eerst kijk ik niet weg.
Je hebt me veel te vaak betrogen.
Maar wie hou je voor de geef?
is wie je bent.
Ik heb veel te lang gedacht dat het aan mij lag.
Excuses aan de rest, nooit aan mezelf.
Nu zie ik nieuwe kleuren waar ik grijs zag.
Ik neem nooit meer genoegen met de helft.
Ik kijk om me heen, me heen, me heen, me heen.
Niet meer eenzaam,
ik vertrouw nu op mij alleen,
alleen,
alleen.
Ik kijk je diep aan in je ogen.
En voor het eerst kijk ik niet weg.
Je hebt me veel te vaak betrogen.
Maar wie hou je voor de geef?
is wie je bent.
Want ik ben wie ik
ben in de spiegel.
Mijn reflectie die staat mij wel aan.
Ja, ik ben wie ik ben in de spiegel.
En ik laat haar niet meer gaan.
Nee, ik laat haar niet meer gaan.
Ik ben wie ik ben in de spiegel.
Mijn reflectie die staat mij wel aan.
Ja, ik ben wie ik ben in de spiegel.
Ik laat haar niet meer gaan.
Ik laat haar niet meer gaan.