Wij zijn de drollen, zo hard als een steen.
Veel harder dan dwergen, dat zie je meteen.
Echt een begeen!
Wij zijn de dwergen, ontzettend zo vreed.
Veel vreeder dan drollen, het vreest wat heet.
Horen eens jouw scheet!
Wij zijn de drollen, veel slechter zijn wij.
Dan zijn jullie dwergen, maar rijst er maar bij.
Horen alles wat ik zeg?
Wij zijn de dwergen, veel slechter dan slecht.
Nog nooit heeft een dwerg voor een drol afgeleerd.
Een dwerg?
Jij dat zeg!
Waarom kan zij eikels zo stom als een os?
Hij spuit wel eens flink de detail in de bos.
Die stapt er uit, jullie zo'n mage vijand.
Een dwerg doet eens wijf met zijn botte verstand.
Gloeren jullie leren met die stomme bijl?
Moet je hem zien lopen zo slap als een drel?
Gloeren pastijl,
Grub is zo stom,
het is net een groot kind.
Hij stomt maar neer,
stinkt een half uur in de wind.
Een trol die dat vindt,
jullie zijn eikel zo slap als een drol.
Kijk naar jezelf met je stom drollen hol,
smerige schol.
Grub is een slijmert en wat is ie lap?
Kijk naar jezelf, het slijm draait eraf.
Jullie zijn maf,
zonder de drollen zijn jullie nog weer.
Ach,
spreek toch je moestal,
dat klinkt al vergeer.
Jullie zijn stakkers, niet goed in je hoofd.
Alsof het die koe van een trol veel belooft.
Jullie zijn slijmerts en grubbels en stakkers.
Jullie zijn schijters en grubbels en kakkers.
Jullie zijn eikels en ook koekenbakkers.
Jullie zijn ezels en ook kroekenkakkers.