Poesje maakt me in een maneschijn, de maneschijn
Klom ik op een trap en ging uit de raam,
koos zij
Je wachtte niet, maar je wachtte niet
Zo de vis,
zo doet een duiselpootie schoen
Hoe ze is,
en dat is één, en dat is twee
En dat is dikke, dikke, dikke Tante Kee
En dat is recht, en dat is krom
En zo draaien wij je, je zit nog hier om, om, om