Nikkelen-Nederse straatzanger, yeah!
Kom luister naar het lied
Dat ik voor u ga zingen
Het is een tragisch lied
Over lastbandigheid
Het gaat over een dame
Uit de hoogste kringen
De nee ging tot het kwaad
Die kon zij niet bedwingen
Zo raakte zij haar eer en reputatie kwijt
Zij kon het lonken niet laten
Ze lonkte naar iedere man
Dat liep veel te veel in de gaten
En oh, oh, oh, oh, oh
Oh, daar kwam narigheid van
En oh, oh, oh, oh, oh
Haar man had eerst geen aandacht
Aan haar kwaal geschonken
Want toch, hij dacht
Ze heeft een vuiltje in haar oog
Maar toen ze na een tijdje
Zo diep was gezonken
Dat ze in de kerk nog naar de preek stond
Zat te lonken
Toen kwam het ogenblik
Dat zij de laan uitvloog
Zij kon het lonken niet laten
Ze lonkte naar iedere man
Dat liep veel te veel in de gaten
En oh, oh, oh, oh, oh
Oh, daar kwam narigheid van
GELACH
Zij werd een danseres
In een der minste kroegen
Drie veren droeg zij slechts
En soms geen eens, geen drie
GELACH
Soms droeg zij slechts een veer
En als de klanten het vroegen
Dan viel de laatste veer
Tot alles was verenigd
Ondertitels door de omtrekking
HIJ SPRUITT
$ kaboed
$ kaboed
$ kaboedchip
$laubiel
$ spawnbrook
De Moraal
Maar ach, zij werd te oud, zij kon geen man meer strikken
En zij werd werkster in het oude mannenhuis
En onder het dweilen door, wierp zij nog wulpse blikken
Zij maakte met haar lonken, de oudetjes aan het schrikken
En op een dag zat zij er eentje na door het huis
Haar emmertje met schuim en sop, dat zag zij heel niet staan
Zij streukelde en brak haar nek, het was met haar gedaan
Zij kon het lonken niet laten
Ze lonkte naar iedere man
O meisjes, houd toch in de gaten
Daar komt jij
APPLAUS