La minolam deadolamGister was ons leven nog,een sprookje uit de boek.Maar paar maanden latermoes ons noodgedwongen groetlangs een kouwe beet,wat nie joune is, nee.En een kanker, wat jou net nie wil laat rusten, nee.En ik wens ik kon niet zeeruit jouw lijfse lijnen snijden.Ik wens ik kon niet pijn en angstuit jouw hart bekleiden.En ik wens ik kon meer krachtin jouw moe lichaam plaat'n.Ik wens jij hou verouwlaas, nee,verouwlaas weer mijn hand.Die tijden draak ons vijand,die pijn, *** wordt jouw vriend.Maar jij is die laatste één,wat zo'n leiding moet verdien.En een kouwe beet,wat nie joune is, nee.En een kanker, wat jou net nie wil laat rusten, nee.En ik wens ik kon niet zeeruit jouw lijfse lijnen snijden.En ik wens ik kon niet pijn en angstuit jouw hart bekleiden.En ik wens ik kon meer krachtin jouw moe lichaam plaat'n.Ik wens jij hou verouwlaas, nee,verouwlaas weer mijn hand.Net de laatste oogknap,en de laatste klein gezelsie,een laatste grapje wat niksmet die zieke bed behelst, nee.Net een pikje hoog,en een laatste smeekgebed,een laatste woord vereeuwigd,en hou ik vast van wat ons heet.En ik wens ik kon niet zeeruit jouw lijfse lijnen snijden.En ik wens ik kon niet pijn en angstuit jouw hart bekleiden.En ik wens ik kon meer krachtin jouw moe lichaam plaat'n.Ik wens jij hou verouwlaas, nee,verouwlaas weer mijn hand.De kanker, *** verwoest vernieuw,die mensen bestaan,maar *** kan een god vernietig, nee.En hij zal,door het alles,met jou gaan.Ondertitels ingediend door de Amara.org gemeenschap