Ik weet waaraan je denkt, Marjolijne, aan die man met dat nobele gezicht.
Z'n lei is schoner dan de mijne, allicht.
Allicht.
Maar denk eens aan al die wichtjes die je bij hem krijgen zou.
Allemaal nobele gezichtjes, niks voor jou, niks voor jou.
Doe je wolle sokjes aan, Marjolijne, kom langs de zoldertraps zo zachtjes als je kan.
Waarom denk je dat die man daar staat te schijnen?
Marjolijne, ik word er zo weemoedig van.
Hier beneden ligt een perkje te geuren, het decor voor het begin van een roman.
Waarom blijf je nou nog boven zitten zeuren, Marjolijne?
Marjolijne, doe je wolle sokjes aan.
Ik weet waaraan je denkt, Marjolijne, aan die vent met dat parelgrijze vest.
Z'n banksaldo is hoger dan het mijne, weet ik best, weet ik best.
Stel je voor al die visite die je bij hem krijgen zou.
Allemaal vest in de suite, niks voor jou, niks voor jou.
Doe je wolle sokjes aan, Marjolijne, kom langs de zoldertraps zo zachtjes als je kan.
Waarom denk je dat die man daar staat te schijnen?
Marjolijne, ik word er zo weemoedig van.
Hier beneden ligt een perkje te geuren, het decor voor het begin van een roman.
Waarom blijf je nou nog boven zitten zeuren, Marjolijne?
Marjolijne, doe je wolle sokjes aan.
Ik weet waaraan je denkt, Marjolijne, aan die jongen met dat rave zwarte haar.
Z'n pruik is dikker dan de mijne, het is waar, het is waar.
Maar denk eens aan al die knulletjes die je bij mij krijgen zou.
Allemaal donkerblonde krulletjes, die van jou, die van jou.
Hier beneden ligt een perkje te geuren, het decor voor het begin van een roman.
Waarom blijf je nou nog boven zitten zeuren, Marjolijne?
Marjolijne, doe je wolle sokjes aan.