Er was eens een griet, en tot haar verdriet, moest ik haar niet, maar zij moest me wel.Toen zei ze schafuit, jij wordt toch mijn bruid, maar eerst gaan we nog een avondje uit.En de pet speelde vals, een lezer gewals, en ook ik werd gek, want die griet op m'n nek.En al dat bier, dat zat me tot hier.En ik dacht heel gemeen, liet ze mee maar alleen.Het licht ging toen uit, haar lippen getuid, ze zei kom eens hier, vervelende klier.Ze pakte m'n beet, en gaf me een zoen.Ik riep nee, niet doen, ik zag helemaal groen.En de pet speelde vals, een lezer gewals, en ook ik werd gek, want die griet op m'n nek.En al dat bier, dat zat me tot hier.En ik dacht heel gemeen, liet ze mee maar alleen.Haar brilletje viel, kwam onder m'n hiel.Ik hoorde krak, t'was net op vibrak.En de bentje viel, kwam onder m'n hiel.Ik dacht, met de bed speelde door.Ze zei in m'n oor, jij wordt toch m'n man.Ik kreeg er wat van.En de bed speelde vals, een lezer gewals, en ook ik werd gek, want die griet op m'n dek,en ook ik werd gek, want die griet op m'n nek.Een wijzige wals.En al dat bier, dat zat me tot hier, en ik dacht heel gemeen, liet ze mij maar alleen.