Licht,
roepen om het licht,
roepen om het licht.
We leven hier in de verdeling,
we breken en snakken naar heling.
Kijk de systemen die falen,
we zullen ze in moeten halen.
We roepen en zijn niet te horen,
we leven en zijn ongeboren.
Veel te veel te verliezen,
god wanneer breken de vliezen.
Licht,
roepen om het licht,
roepen om het licht.
Licht,
roepen om het licht,
roepen om,
roepen om het licht.
Als je alsmaar reist naar het westen,
schrik dan maar niet m'n beste.
Dan kom je uit in het oosten,
je zult er je mee moeten troosten.
We draaien maar rond op het wiel,
van verval tot de kern van de ziel.
Zich verheft door het oog van de naald,
waar rust als geluk nederdaad.
Roepen om het licht,
roepen om het licht.
Licht,
roepen om het licht,
roepen om,
roepen om het licht.
En worden we dol van het draaien,
gaan we gewoon naar de haaien.
Wat blijft en wat gaat,
we verloren,
schijt zich het kaf van het koren.
Want met de vrijheid die ik je gaf,
neem jij die van mij zomaar af.
Het feit dat zich nu openbaart,
is de slang die zich bijt in zijn eigen staart.
Met de vrijheid die ik je gaf,
neem jij die van mij zomaar af.
Het feit dat zich nu openbaart,
is de slang die zich bijt in zijn eigen staart.
Licht, roepen om het licht,
roepen om het licht.
Licht,
roepen om het licht,
roepen om,
roepen om het licht.
We leven hier in de verdeling,
we breken en snakken naar helingssystemen die zijn aan het falen.
Maar we zullen ze in moed te halen,
we roepen en zijn niet te horen.
Leven en zijn ongeboren,
er is veel te veel te verliezen.
God, wanneer breken de vliezen?
Wat met de vrijheid die ik je gaf,
neem jij die van mij zomaar af.
Het feit dat zich nu openbaart,
is de slang die zich bijt in zijn eigen staart.
We hebben onszelf lang bedrogen,
we bleven een vis op het drogen.
We bleven de slaaf van de keizer,
maar eigenlijk zijn we veel wijzer.
Licht,
roepen om het licht,
roepen om het licht.
Licht,
roepen om het licht,
roepen om,
roepen om het licht.
Licht,
roepen om het licht,
roepen om het licht.