Het is al laat, er lopen kinderen op straat, ze dragen een licht, het is al laat.
Je ziet ze lopen door de straten, op de pleinen klinkt hun woord, en ze kunnen het niet laten,
het grote nieuws moet overal worden gehoord.
Het oude boek is op hun hand, zo trekken ze van land naar land,
een vader noemt ze kinderen van het licht.
Maar de wereld noemt hen dwazen, en hun roep wordt niet verstaan.
Een oude vrouw zingt gezangen, alleen een kind met haar pop blijft even staan.
Maar er is een geest, die houdt hen sterk,
en in die geest doen zij.
En zij hun weg, en praten met je over het grote licht.
Maar als zoiets is bij je kloppen, loop niet weg, maar kijk hen aan.
In hun ogen zie je Jezus, met een blik vol liefde, zegt Hij zacht jouw naam.
Maar open dan, al wat weerhoudt.
En word een kind, een eeuwig goud.
Kom uit je nacht en wandel in het licht.
Kom uit je nacht en wandel in het licht.
La la lai, la la la la la, la la lai.
La la lai, la la la la la, la la lai.