In een rijtuigie,
in een rijtuigie,
in een rijtuigie reden we naar Vinkerveen.
Op een dag in maart,
zo kalm en bedaard,
en maar schommelen en maar kijken naar de kont van het paard.
In een rijtuigie,
in een rijtuigie,
in een rijtuigie, helemaal naar Vinkerveen.
En geen wolkie in de lucht,
en geen bootje in het riet,
en geen auto op de weg,
want die had je toen nog niet.
Je ging scheef bij ieder bochie,
oh wat een lekker tochie.
In een rijtuigie,
in een rijtuigie,
in een rijtuigie reden we naar Vinkerveen.
Op een dag in maart,
zo kalm en bedaard,
en maar schommelen en maar kijken naar de kont van het paard.
In een rijtuigie,
in een rijtuigie,
in een rijtuigie, helemaal naar Vinkerveen.
Wat een tijd, oh wat een tijd,
iedereen die was een heer.
Iedereen
was heel beschaafd,
want er was nog geen verkeer.
En niet bang zijn voor jachie,
oh wat een lekker daggie.
In een rijtuigie, in een rijtuigie,
in een rijtuigie, reden we naar Vinkerveen.
Op een dag in maart,
zo kalm en bedaard,
en maar schommelen en maar kijken naar de kont
van het paard.
In een rijtuigie,
in een rijtuigie,
in een rijtuigie, helemaal naar Vinkerveen.
Đang Cập Nhật
Đang Cập Nhật