In *** huis is het mooi,
is het constant een zooi.
Er is lief, er is leed, er is zuinig of breed.
Er is kort, er is lang,
vrolijk en bang.
Er is hoop, er is stil,
er is zang.
Er is langzaam of snel,
hemel en hel.
Er is warm, er is koud, er is goed en vertrouwd.
Er is lol, er is pijn,
donker en fijn.
Er is leeg, er is vol of alleen.
En er is samen in *** huis
met zijn deuren en muren,
al die duizenden uren.
In *** huis,
het is maar steen,
maar zonder jou is het er geen.
Er is ruzie en zwijgen, geven en krijgen.
Gesloten en vrij, zagrijnig en blij.
Er is helder en vaag, ooit of vandaag.
Er is nieuw, er is weer, voor de zoveelste keer.
Er is gezond, er is ziek,
haast of romantiek.
Windstil of orkanen.
Er is zon, er zijn tranen.
Er is rust, er is druk,
verdriet en geluk.
Er zijn dromen, er is hopeloos.
En er is samen
in *** huis met zijn deuren en muren,
al die duizenden uren.
In *** huis,
het is maar steen,
maar zonder jou is het er geen.
Er is een stilte z'n stemmen,
en al zoveel te temmen.
Er is trots, er is schamen.
Er is roeien met riemen en amen.
Er zijn de violen, of er zijn de gladiolen.
In *** huis,
als alle huizen,
met hun kracht en hun kruisen.
In *** huis ben ik thuis.
In *** huis,
met zijn deuren en muren,
al die duizenden uren.
In *** huis,
het is maar steen,
maar zonder jou is het er geen.
In *** huis.