INTROMUZIEKEn mijn tong verstijft tot been en mijn hart verstart tot loodEn ik verzink tot aan mijn middel in de zwarte slootJouw boot is een notendop, jouw boot heeft een tijgerkopEn je vlechten zijn lang van de grond tot het gevangen en daar klim ik met vreugde opIk vereer je een vogelkooi of ik vereer je een dadelpalmIk componeer je bij alle geesten, een morgen op zalmEn die fluister ik in je oor en dan lach je de avond doorEn de maan is nabij en de sterren zijn blij en de zon komt er kijken voorIk betoof je in een huis en dan blijf ik maar wachten daarIk ben wat je noemt, een stormenverzamelaarDe orkaan heeft een daad gedaanEn die ramen maar openslaanEn het bed is zwoer, net als mijn gevoelEn er komt maar geen einde aan