Hey, look, het gaat regenen.Tas, tas, tas, tas, tas.Ik wou dat ik thuis was met koffie toebroek, lekker droogluisterend naar hoe beurten de regen valt.Op het atatak van ons huisje terwijl Anna het eten voor vanavond klaarmaakt.Waar moeten Jonja naartoe?Oh ja, naar Jalan Sumatra.Wat doe das nog een ent bij?Maar het is met die regen gelukkig koel trappen.Toch zal ik straks eventjes af moeten stappen.Want één wiel lijkt wel pijot, zeg.Kijk die regen druppels petteren op mijn linnendakje kletteren.Tje pret, tje prot, tje pret, tje prot.Hoor ze ter roes door maar vallen, duizend kleine glazen ballen.Tje pret, tje prot, tje pret, tje prot, tje pret, tje prot, tje pret, tje prot.Ik zit lekker in hun huisje, ik voel me knus als een klein muisje.Regen, regen, ritselt zachtjes door de spaken.Ruizend door de zilveren spaken die druppels vermalen.Op de daken, door de spaken, op mijn dakje spaken.Regen, regen, petoes, petas, petoes, petas.Petoes, petas, regen, regen, petoes, petas, petoes, petas.Straks als ik thuiskom zal zij het eten.Ik hoop dat er ikampendakjes al voor mij klaar hebben staan.Wat een leven.Zullen de kinderen nu hongeriger zijn, want ze kunnen nu immers niet naar Burton de straat op gaan.Ruizendvoudig gammelen.We zullen de lamp op de pot lekker aandoen en dan heerlijk samen nog een dertje nabroken.Hoor toch die koe, Jan, ze maakt er een pot van op de daken, door de spaken, op mijn dakje spaken.Regen, regen, tje pret, tje prot, tje pret, tje prot, tje pret, tje prot.Door z'n tanden, door m'n vallen, door z'n kleine glazen ballen.Tje pret, tje prot, tje pret, tje prot, tje pret, tje prot, tje pret, tje prot.Tje pret, prot.