De rechters linkerhand beeft
en weet niet wat de rechter doet.
De rechters rechterhand leeft van hetgeen de rechter doet.
En ieder doet de ogen dicht en houdt zich maar gedijst.
Liever laf en levend dan een held tot elke prijs.
Getuigen zijn zelden helden,
echte helden getuigen zelden.
De bange man van tien hoog,
die denkt dat hij een engel is.
Een kraai krast,
maar die vent loog.
Ik zag dat hij zijn vleugels mist.
Maar juist voordat die vogel sprong,
toen bijgerde zijn tong.
Er viel niets meer te zeggen,
want hij viel al.
Nee, hij sprong.
Getuigen zijn zelden helden,
echte helden getuigen zelden.
De dronken drenkeling schreeuwt,
dat hij niet van water houdt.
De dikke kastelijn geelt,
want water, ach,
dat laat hem koud.
Er staan veel mensen aan de kant en ze kijken rustig toe.
De een heeft zeven kinderen en de ander is doodmoe.
Getuigen zijn zelden helden,
echte helden getuigen zelden.
Ministers leren braaien,
want ze zijn al jaren blind.
Verzamelen medailles,
omdat hun vrouw dat prachtig vindt.
Maar vreemd,
je ziet ze nooit op straat,
want wat er
ook gebeurt.
Ze blijven veilig binnen,
met een slot op elke deur.
Getuigen zijn zelden helden,
echte helden zie je zelden.