Zij dalen in donkere schachten,
waar nooit eens een zonnetje lag.
Zij swoegen er dagen en nachten,
terwijl hun gezin angstig wacht, het zwarte goud
van onze mijnen,
lokt jong en oud diep in de schacht.
Daar zal voor hen geen zon meer schijnen,
want in de mijn regeert de nacht.
Luka,
Luka, vlindge groot,
Luka,
kameraad van je woord.
En diep in de schoot van de aarde,
waar menig gevaar wordt doorstaan,
ontluikt als een blijvende waarde,
een vriendschap die nooit zal vergaan.
Al zijn het nu slepers of houwers,
die kompels daar gins in de mijn,
ze vormen de moedige sjouwers,
waar iedereen trots op kan zijn.
Het zwarte goud van onze mijnen,
lokt jong en oud diep in de schacht.
Daar zal voor hen
geen zon meer schijnen,
want in de mijn regeert de nacht.
Luka,
Luka, vlindge groot,
Luka,
kameraad van je woord.