Als hele kleine jongen,
bij moeders aan de rok,
stond ik al te swingen.
Dat heette toen nog bop.
Met mijn hele kleine beentjes,
vond ik dat dansen fijn.
Je wilt er niet geloven,
m'n boks was snel te klein.
Ach kon ik nog niet lopen, te boekie kon ik wel.
Ik stond ook al te krijzen,
voor moeders vaak een hel.
Stond de radio te spelen,
veel te hard,
zo bij ons thuis.
Dan klaagden alle buren, dat is een gekkenhuis.
Dans, dans, dans met mij.
Oh, dans, dans, dans met mij.
Dans, dans, dans met mij.
Dans, dans, dans met mij.
Als die hier met vakantie,
transistor bij de tent, lekker staan te prullen.
Omdat je alles kent,
zag ik weer dat blondje,
uit de meidenkamp op,
de brommer bij een ander.
Dat was de melder dan.
De laat-tavelschotfeest,
die ging er tegenaan,
heel schuchter en verlegen.
Toen wist hij deze naam,
verliefd tot op m'n oren,
kwam ik dan weer thuis.
Ik had een keer met haar gedanst,
dat was een gekkenhuis.
Dans, dans, dans met mij.
Oh, dans, dans, dans met mij.
Dans, dans, dans met mij.
Dans, dans, dans met mij.
Vele jaren later,
springen door het land,
vaak in de hip parade,
maar soms ook aan de kant.
Is het in een zaal,
of soms ook op de buis,
dat moet ik toch bekennen,
het blijft een gekkenhuis.
Dans,
dans, dans met mij.
Dans,
dans, dans met mij.
Dans, dans, dans met mij.
Dans, dans, dans met mij.
Oh, dans, dans, dans met mij.
Dans alleen met mij.
Dans,
dans, dans met mij.
Dans alleen met mij.
Dans, dans, dans met mij Dans alleen met mij
Dans, dans, dans met mij Dans alleen met mij
Dans,
dans, dans met mij Dans alleen met mij
Dans, dans, dans met mij Dans alleen met mij