Ik weet echt niet hoe het gebeurd is, maar ik zweer je, het is waar.
Ik zag gisteren in de spiegel een stel vogels in mijn haar,
helemaal chillen, helemaal fluiten.
Ik wist gewoon niet wat ik zag.
Ja, en ik stond er niet te dromen.
Nee, het was midden op de dag.
Ja, vraag nou niet, hoe kom je daar nou op?
Gewoon, er zit een vogelneesje in mijn kop.
Ik bel dadelijk de dokter, want dat wegt me toch te dol.
Zou me Rob je nuchteren, maak zich aan geen druppel alcohol, hij zei.
Hé, dat is nou merkwaardig.
Weet u zeker dat u niet witte muizen of bijvoorbeeld rauze olifantjes ziet?
Ik zeg nou nee, hoe kom je daar nou op?
Punt uit, er zit een vogelneesje in mijn kop.
Goed, ik kon erop ze spreken, want je bent tenslotte leek.
En met geen pennis te beschrijven hoe die vrije naar me keek.
In heel zijn medische carrière had hij nog nooit zoiets gezien.
Art is blij door Afi Fausen.
Of sliep je in een boom misschien?
Ik zeg wel nee, ik stond vanochtend op en poep, poep, poep, zat een vogelneesje in mijn kop.
Fijne geeft me een recept die ik dus naar de apotheek bij die vrije dat papiertje met een diepe frons bekeek.
Al die dokters tegenwoordig doen maar met de mode mee.
Ieder pijntje, iedere kwaaltje, twintig klontjes LSD.
Ik zeg nou en, die eet ik rustig op, want kijk, er zit een vogelneesje in mijn kop.
Nou ben ik door zo'n paar klontjes.
Echt niet dadelijk van streek.
Nee, het was alsof ik door die vogels meer naar de andere mensen keek.
En één ding werd me toen zeer duidelijk.
Jullie hebben het nog niet door, maar kijk jezelf in de spiegel.
Ja, daar naast je linkeroor.
Jullie hebben allemaal een vogelneesje in je kop.
Alleen zeg, hé, bij mij valt het op.