Een vrouw maakt een klauw van een man, een pierrot, een halekein.Een vrouw maakt een dwaas van een man, een piaas, een domme augustijn.Een rare sot, een donkieshot, helemaal in haar band.Een vrouw maakt een klauw van een man.Zij maakt een vriend van een man.En dan een kind van hem, jaagt die stakker daarna op in zijn carrière.Ze maakt een hel van hem, een man van geld van hem.En neemt ondertussen iedere barrière.Ze leidt hem hoog naar de top, maar stoot hij daar bij zijn kop.Dan vraagt ze toch nog om een bonzer en juwelen.En gaat hij daarbij verliep dan, vergeet ze het er niet.Waar het vandaan moet komen, dat kan haar niet schelen.Op commando moet hij opgewekt of down zijn.En zo kan toch alleen maar een clown zijn.Maar een vrouw maakt ook een faun van een man.Die op nimve, jaagt in het bos.Een vrouw maakt een beest van een man.En roept dan verheugd, hé, de beer is los.Ze ontsnapt, als ze kan, wordt verleid.Volgens plan.Een vrouw maakt ook een faun van een man.Zij is keurig, net voor hem.En doet coquet voor hem.Of er nooit een andere man was in dat leven.Ze is een snoes voor hem, spint als een poes voor hem.En kan niet wachten om hem nog veel meer te geven.Al denkt hij nog zo platvloer.Ze is nooit boos of jaloers.Besteekt geen stuiver meer dan nodig voor de eigen.En komt hij zo'n dronken thuis en houdt ze dat binnenshuis.En als ze zal ze fout is steeds voor dan de ruffer zwijgen.In haar ogen is hij altijd onontbeerlijk.En dan denk je als vent, vrouwen, hm, heerlijk.Ho ho, vrouwen, jongens, reken met de bek niet over.Zo, zo goed.Mijn vader zalig is hij altijd.Jongens, vrouwen, wat een afleiding.Ho ho ho.Ho!Ho ho.Ho, erst Stones.Ho ho.