We slapen in het park vanavond,
zomer en het blijft lang licht.
Als de zon achter de nacht vandaan komt,
vind ik het eerst in jouw gezicht.
Jouw gezicht,
fijn als de rozen spreken door ogen stil.
Een klein gedicht,
klinkt door de bomen,
woorden die ik horen wil.
Wie de wegen altijd maar bewandelt,
precies zoals het wordt verwacht.
En nooit wat impulsiever handelt,
ligt niet onder een boom van nacht.
Lieveling,
zie je de sterren,
laat je wensen vrij.
Een vogel zingt heel in de verte,
liedjes over jou en mij.
Eén met de bomen en met elkaar in het hoge gras,
ze gelooft het pas als ik in haar armen knijp.
Begrijp je nou,
hoeveel ik van het leven hou?
We slapen in het park vanavond,
het is zomer en het blijft lang licht.
Als de zon achter de nacht vandaan komt,
vind ik het eerst in jouw gezicht.
Lieveling,
zie je de sterren,
laat je wensen vrij.
Een vogel zingt heel in de verte,
liedjes over jou en mij.
Eén met de bomen en met elkaar in het hoge gras,
ze gelooft het pas als ik in haar armen knijp.
Begrijp je nou,
hoeveel ik van het leven hou?
Eén met de bomen en met elkaar in het hoge gras,
ze gelooft het pas als ik in haar armen knijp.
Schat, begrijp je nou,
hoeveel ik van het leven hou?