Trolletje 3
De eerste keer dat ik hem zag hij liep tussen mijn benen door
Oh, wat was ik klein
Maar grappig en zeer bij de hand flinterde licht als een krant
Hij was klein maar fijn
Trolletje 3 is mijn naam, dag mijn jongen aangenaam
Wil je me optillen misschien?
Want als ik tegen iemand praat wil ik hem in zijn ogen zien
Trolletje 3 is zijn naam, je ziet hem amper staan
Hij lijkt wel twintig maar hij is al veertig
Trolletje 3 is zijn naam, maar hij treft toch geen plan
Zijn vader en zijn moeder die zijn twee meter lang
Oh, wat is hij klein
Hij is klein maar hij is fijn
Zo ga ik vaak biljatter in de kroeg voor oma Dick
En daar komt hij vaak
Hij stoot dan zijn partijtje mee al staande op een stoel
En meestal stoot hij raak
Na afloop gaan we naar de bar en dan vraagt hij aan mij
Wil je me optillen misschien?
Want als ik tegen iemand praat wil ik hem in zijn ogen zien
Trolletje 3 is zijn naam, je ziet hem amper staan
Hij lijkt wel twintig maar hij is al veertig
Trolletje 3 is zijn naam, maar hij treft toch geen plan
Zijn vader en zijn moeder die zijn twee meter lang
Oh, wat is hij klein
Hij is klein maar hij is fijn
Op zondag naar een wedstrijd van de plaatselijke club
Raken wat je kan
En tussen het publiek bevindt zich een kijkersclub
En ook Trolletje 3, hij gilt hakse in de pan
En in de rust als wij iets drinken dan vraagt hij aan mij
Wil je me optillen misschien?
Want als ik tegen iemand praat wil ik hem in zijn ogen zien
Trolletje 3 is zijn naam, je ziet hem amper staan
Hij lijkt wel twintig maar hij is al veertig
Trolletje 3 is zijn naam, maar hij treft toch geen plan
Zijn vader en zijn moeder die zijn twee meter lang
Trolletje 3 is zijn naam, je ziet hem amper staan
Hij lijkt wel twintig maar hij is al veertig
Trolletje 3 is zijn naam, maar hij treft toch geen plan
Zijn vader en zijn moeder die zijn twee meter lang