O, mijn Dona Maria, en ik val op mijn knieën voor jou, schone vrouw.
Luister naar mijn serenade, Dona Maria.
O, ik heb een meisje gekend, vol temperament, in een dorpje gelegen in Spanje.
Haar tanden spierwit, haar haar zwart als schit, en het duizelde in mijn kersenpit.
O, mijn Dona Maria, en ik val op mijn knieën voor jou, schone vrouw.
Ik zweer je steeds eeuwig getrouw, ben verliefd van mijn kop tot mijn tenen.
O, mijn Dona Maria, en ik val op mijn knieën voor jou, schone vrouw.
Luister naar mijn serenade, Dona Maria.
O, ik stel me aan haar voor.
Ze gaf wel haar gehoor, ze zei spreek maar eens met mijn piephos.
Val niet in zijn geest, want dan ben je er geweest.
Hij steekt je kapot als een beest.
O, mijn Dona Maria, en ik val op mijn knieën voor jou, mooie vrouw.
Ik zweer je steeds bittere trouw, ben verliefd van mijn kop tot mijn tenen.
O, mijn Dona Maria, en ik val op mijn knieën voor jou, schone vrouw.
O, mijn Dona Maria, en ik val op mijn knieën voor jou, mooie vrouw.
Luister naar mijn serenade, Dona Maria.
Papa deed zijn best, zat juist aan de rest, van een kop bruine bonen met spekkie.
En ik vroeg hem bedeesd, inwendig.
Bevreesd, of ze al eens verliefd is geweest.
O, jij snijp om een brokkie, kijk toch niet zo grokkie.
Je bent net vandaag nummer tien.
Zij is reeds een paar maal getrouwd.
Zij heeft al negen mannen versleten.
O, mijn Dona Maria, val dan maar in drie jaar met jouw temperament.
Want dan trouw ik nog...
Nog liever een boerenmeid uit Purmerend.
Đang Cập Nhật
Đang Cập Nhật
Đang Cập Nhật