We werken en we rennen en we jachten, het leven dat gaat bliksem snel zijn gang.
Je kunt niet op een wonder blijven wachten, want wachten op een wonder duurt zo lang.
Ach, ieder meisje in de maneschijn hoeft toch geen Lollobrigida te zijn.
Het wonder ligt altijd in onbeduidendheid, je moet het enkel leren zien op je kieven zijn.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit, al komen ze niet dagelijks op bezoek.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit, ze staan niet enkel in een sprookjesboel.
Zo'n wonder kan bestaan niet verder hier vandaan dan het wijsje van het orgel op de hoek.
In een liedje dat je zingt, een melodietje dat je fluit, de wonderen zijn de wereld nog niet uit.
Het wonder huist in doodgewone dingen, een primulaatje op je dakterras.
Een keukengeur of jeugdherinneringen, een vogel die geluk werpt op je jas.
Of in de ogen van je eigen vrouw, wanneer je plotseling denkt wat zijn ze blauw.
Voorspelt de beeld mooi weer en klopt het voor een keer, dan zeg je het is een wonder na die week een lange kou.
Zo'n wonder kan bestaan niet verder hier vandaan dan het wijsje van het orgel op de hoek.
In een liedje dat je zingt, een melodietje dat je fluit, de wonderen zijn de wereld nog niet uit.