De Fles
Die mij menig levens leidt
Ik heb gelachen en gewend
De oude trouwe fles
Mocht ik door de drang bezwijken
Mocht ik naar de donder gaan
Laat dan op mijn grafsteen prijken
Hij kon niet meer op zijn benen staan
Mocht ik door de drang bezwijken
Mocht ik naar de donder gaan
Laat dan op mijn grafsteen prijken
Hij kon niet meer op zijn benen staan
En als ik afgemonsterd ben
Dan was mijn eerste gang
Naar het meisje
Naar het meisje
Waar ik zo van hield
Mijn hele leven lang
En als een ander
Naar haar keek
Dan flikkerde
Mijn mes
Dan werd ik om
Mijn neus wat bleek
En greep ik naar de fles
Mocht ik door de drang bezwijken
Mocht ik naar de donder gaan
Mocht ik naar de donder gaan
Laat dan op mijn grafsteen prijken
Hij kon niet meer op zijn benen staan
Mocht ik door de drang bezwijken
Mocht ik naar de donder gaan
Laat dan op mijn grafsteen prijken
Hij kon niet meer op zijn benen staan
Mocht ik door de drang bezwijken
En mocht ik s'nachts op het oceaan, wanneer de stormwind brult,
bezogen op de voorplechtspaan, de fles nog half gevuld,
ik zijn dan onze marconist, het noodzijn, SOS.
SOS, daar gaat mijn laatste groet naar wal, gesloten in een fles.
Mocht ik door de drang beswijken, mocht ik naar de donder gaan,
laat dan op mijn gast een prijken, hij kon niet meer op z'n benen staan.
Mocht ik door de drang beswijken, mocht ik naar de donder gaan,
laat dan op mijn gast een prijken, hij kon niet meer op z'n benen staan.