Mijn moeder, Indisch meisje, kwam uit Java toen hierheen.Trouwde mijn Hollandse vader, had hem lief en hem alleen.Zij vertelde mij verhalen, rijstvelden en tropenzon,over hoe ze aan de koude toch zo moeilijk wennen kon.Ik ben het land zelf gaan bezoeken, zie me op het vliegveld staan.Warme wind en klapperbomen, hier kwam ze dus vandaan.Ik onderging het tropenleven, bloemen, vruchten, zonneschijn.Prachtig landschap, mooie mensen, wat zou ze hier gelukkig zijn.Ik zie haar bij de sawa staan, mooie blauwe sarong aan,daar kwam ze dus vandaan.Ik zie haar bij de sawa staan, mooie blauwe sarong aan,daar kwam ze dus vandaan.De tropen zitten in mijn genen, maar het zijn me niet zoveel.Tot ik later ben gaan zingen, toen ontwaakte pas dat deel.Ik kwam op passermalms, onderging moederscultuur,eet het muziek, de geuren had ontstak in mij het vuur.Ik zie haar bij de sawa staan, mooie blauwe sarong aan,daar kwam ze dus vandaan.Ik zie haar bij de sawa staan, mooie blauwe sarong aan,daar kwam ze dus vandaan.Ik zie haar bij de sawa staan, mooie blauwe sarong aan,daar kwam ze dus vandaan.Ik zie haar bij de sawa staan, mooie blauwe sarong aan,daar kwam ze dus vandaan.Daar kwam ze dus vandaan.