Te laat voor de kroeg,
te vroeg voor de daal.
Iedereen in het dorp slaapt,
maar ik ben op weg naar jou.
De bakker,
het schoolplein,
dus niets verandert hier.
De slagerij en ik aarzel,
want om de hoek woon jij.
De regen van jaren valt vannacht op mij neer.
Lief, ik wil opnieuw beginnen,
maar ik durf het maar eentje.
Ik wil, ik wil, ik wil een contract.
Bij de notaris,
dat het waar is,
jij hoort bij mij.
Ik hoor bij jou een contract.
Bij een ambtenaar, in het openbaar,
jij blijft bij mij.
Ik blijf bij jou.
Wij samen in het gras,
met de maan en een fles wijn.
De sterren en wij wisten dat het altijd zo zou zijn.
Maar toen de herfst viel,
werd ik bang dat jij zou gaan.
Dus ging ik bij je weg,
rende heel ver hier vandaan.
En pas op de rand van de aarde stond ik stil.
Ik liep terug naar jou,
maar ik ben bang dat jij me niet meer wil.
Ik wil, ik wil,
ik wil een contract.
Bij de notaris,
omdat het waar is,
jij hoort bij mij.
Ik hoor bij jou een contract.
Bij een ambtenaar,
in het openbaar,
jij blijft bij mij.
Ik blijf bij jou.
Hoor bij mij, hou van mij, blijf bij mij.
Hoor bij mij, hou van mij, blijf bij mij.
Hoor bij mij,
hou van mij,
blijf bij mij,
hoor bij mij.
Ik wil een contract.
Bij de notaris,
omdat het waar is, jij hoort bij mij.
Ik wil een contract.
Bij een ambtenaar,
in het openbaar,
jij blijft bij mij.
Hoor bij mij.
Blijf bij mij,
hou van mij,
hoor
bij mij.
Blijf bij mij.