Wachten op het glazen schip, wachten op de zonnet,
wachten tot de school uitgaat, je moet maar wachten kunnen.
Wachten op het acht uur journaal, wachten voor de bruggen,
wachten in het lange regen, vergeet niet maar vluggen.
De band van die dingen, de keuvel op wachten, moet wachten op jou,
daar is iemand te zwijgen.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Toch blief ik wachten, toch blief ik wachten.
Ligt de kraan al in de bussen, ben de kruidhonds nou al riepen.
Ben de winkels nog niet luist, kun je al schuiven op de wieken.
Is het grijs al hoog genoeg, blijft de heide al in het veld.
Wachten op de sneeuw in april, wachten tot iedereen je belt.
De band van die dingen, de keuvel op wachten, moet wachten op jou, daar is iemand te zwijgen.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Toch blief ik wachten, toch blief ik wachten.
Jij zou zeggen dat misschien ooit, later nog.
Terwijl ik wel beter me zou weten.
Echt een goede overnachting, dat vind ik het best.
Maar wat eigenlijk is echt, moet ik vergeten.
Toch blief ik wachten, toch blief ik wachten.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Oh, af en toe, af en toe, af en toe, word ik moe van het wachten op jou.
Toch blief ik wachten, toch blief ik wachten op jou.
Ondertitels ingediend door de Amara.org gemeenschap